Lambdasondes voor auto's

Emissiecontrole en brandstofverbruik


De lambdasonde is een zuurstofsensor die in het uitlaatsysteem van benzine- en dieselmotoren is geïnstalleerd. Het doel ervan is om continu de zuurstofconcentratie in de verbrandingsgassen te meten. Op basis van deze informatie past de motorregeleenheid (ECU) het lucht-brandstofmengsel aan om de ideale (stoichiometrische) verhouding te behouden, de efficiëntie te optimaliseren en vervuilende emissies te verminderen. Wanneer de motor brandstof verbrandt, bevatten de uitlaatgassen een variabele hoeveelheid zuurstof. De lambdasonde genereert een spanning die evenredig is met deze concentratie. Waarden rond de 0,2 V duiden op een arm mengsel (overtollige lucht), terwijl rond de 0,8 V duidt op een rijk mengsel (overtollige brandstof). De ECU interpreteert dit signaal en corrigeert de timing en duur van de inspuiting. Belangrijkste componenten: Zirkonium of titanium keramiek: fungeert als sensorelement. Bij verhitting ontwikkelt het een elektrisch potentiaalverschil tussen de vlakken, afhankelijk van de hoeveelheid zuurstof. Platina-elektroden: bekleden de binnen- en buitenkant van de keramiek, waardoor de gegenereerde spanning kan worden gemeten. Beschermlaag en metalen gaas: filteren deeltjes en beschermen de keramiek tegen vuil en overmatige hitte. Verwarmingsweerstand: Verhoogt de sensortemperatuur snel tot ongeveer 300–600 °C, het bereik dat nodig is voor nauwkeurige metingen vanaf het opstarten. Connector en bedrading: Omvat doorgaans twee draden voor het uitgangssignaal en twee om de verwarming van stroom te voorzien. In sommige ontwerpen fungeert het chassis van het voertuig als aarde. Lambda-sensortypen Smalband: Geeft alleen aan of het mengsel rijk of arm is, met een oscillerend signaal tussen lage en hoge waarden. Breedband (lineair): Biedt een continue en nauwkeurigere meting van de lucht-brandstofverhouding, nuttig in geavanceerde regelsystemen. Locatie en bedrijfscyclus De eerste sensor bevindt zich vóór de katalysator om het beginmengsel te meten. Een tweede sensor, in moderne motoren, bevindt zich na de katalysator om de effectiviteit ervan te verifiëren. Tijdens gesloten luswerking handhaaft de ECU de sensorspanning op een stabiel middelpunt, wat duidt op een perfect mengsel. De lambda-sensor is essentieel voor elektronisch motormanagement en emissiecontrole. Een sensor in goede staat zorgt voor brandstofverbruik, optimaal vermogen en naleving van milieuvoorschriften.